De manier waarop je in contact staat met de buitenwereld wordt gefilterd via vijf zintuigen (ook wel “modaliteiten” genoemd): zien, horen, voelen, ruiken en proeven.
Binnen de NLP methodiek delen we de modaliteiten grofweg in drie hoofdgroepen in, te weten visueel, auditief en kinesthetisch. Reuk (olfactorisch) en smaak (gustatorisch) rekenen we tot de kinesthetische zintuigengroep.
In het dagelijks leven maak je gebruik van alle vijf je zintuigen. Vaak is echter één zintuig een dominante factor in de manier waarop jij denkt, beslissingen neemt en hoe jij je gedraagt.
Ben jij nieuwsgierig naar jouw dominante zintuig? Kom erachter door onderstaande test te doen.
Zintuigentest
Hoe herken je jouw voorkeurszintuig? En hoe herken je die van een ander? Soms is het overduidelijk en soms is er een soort mix van toepassing.
Onderstaande oefening geeft je meer inzicht in hoe jij informatie opneemt en in je geheugen opslaat en hoe jij die opgeslagen informatie weer naar buiten toe communiceert.
Geef bij elke onderstaande vraag een score aan van 1 t/m 5, waarbij
1 = nooit, 2 = soms, 3 = regelmatig, 4 = vaak en 5 = altijd
Tel vervolgens per voorkeursysteem het totaal aantal punten op.
Toelichting op de zintuigentest
Jouw voorkeurszintuig heeft direct invloed op je gedrag. Dit kun je bij jezelf herkennen en ook bij anderen. Binnen de NLP methodiek noemen we dat “representatiesystemen”. De manier waarop jij de wereld “representeert”.
Er zijn drie primaire representatiesystemen, deze zijn direct gelieerd aan onze zintuigen. Iedereen heeft de elementen van alle drie deze systemen, maar de meeste mensen hebben een systeem dat domineert.
Naast deze drie primaire, of natuurlijke, systemen, maken we ook gebruik van een aangeleerd systeem: het auditief digitale systeem. Dit systeem heeft niets te maken met één van onze zintuigen, maar heeft te maken met het denken, het bewuste, de logica. Het is een aangeleerd systeem. Dit systeem ontstaat pas bij de leeftijd van gemiddeld vijf jaar oud. Dan leren we oorzaak en gevolg te koppelen, wat goed of fout is en we leren redeneren.
Je kunt je vast wel voorstellen dat er ergernis of onbegrip kan ontstaan als twee mensen vanuit verschillende representatiesystemen met elkaar communiceren. Daarom is het herkennen van je eigen systeem en dat van anderen zo ontzettend handig! Om elkaar beter te begrijpen, om handiger grote groepen aan te spreken en om je boodschap duidelijk over te laten komen als je anderen wilt overtuigen.
Visueel (V)
Mensen die primair visueel zijn ingesteld, zien de wereld in beelden en plaatjes. Zij kunnen dus heel goed aansluiten bij het visuele gedeelte in hun hersenen. Omdat ze “denken in plaatjes” zijn ze geneigd snel te praten omdat ze woorden proberen te geven aan de enorme hoeveelheid informatie die in de beelden en plaatjes is opgenomen. Het visuele systeem kan een enorme hoeveelheid gegevens tegelijkertijd en onmiddellijk weergeven.
Ze staan of zitten vaak met opgeheven hoofd en hun ogen zijn vaak omhoog gericht. Zij ademen vanuit het bovenste deel van hun longen. Ze zitten vaak naar voren op hun stoel. Het zijn meestal goed georganiseerde, verzorgde mensen. Zij onthouden door het zien van beelden en zijn minder gauw afgeleid door lawaai. Vaak vinden zij het niet gemakkelijk om mondelinge aanwijzingen te onthouden, omdat hun gedachten geneigd zijn af te dwalen. Uiterlijk, vormgeving en esthetiek zijn voor hen belangrijk.
Auditief tonaal (At)
Mensen die meer auditief zijn ingesteld zijn vaak selectiever in hun woordgebruik. Omdat woorden veel voor hun betekenen, zijn ze dus wat voorzichtiger met wat ze zeggen. Zij kunnen zich vaak letterlijk herinneren wat er gezegd is in een bepaalde situatie.
Mensen die auditief zijn ingesteld, bewegen hun ogen vaak (horizontaal) opzij. Zij ademen vanuit het midden van de borstkas. Een karakteristieke eigenschap is dat zij vaak in zichzelf praten en dat ze gemakkelijk worden afgeleid door lawaai, geluid of muziek. Zij kunnen auditieve informatie gemakkelijk herhalen, leren door te luisteren en houden gewoonlijk van muziek en praten door de telefoon. Auditief ingestelde mensen zijn vaak erg gevoelig voor tonaliteit, de “tone of voice”.
Kinesthetisch (K)
Kinesthetisch ingestelde mensen reageren primair op gevoelens. Hiermee worden emotionele gevoelens (ook wel meta-gevoel genoemd) en tast-indrukken (ook wel tactiele gevoelens genoemd) bedoeld. Ze hebben bijvoorbeeld een feilloos geheugen voor de emoties die ze op een bepaald moment hadden, bijvoorbeeld bij het zien van een film, maar kunnen zich de titel niet herinneren. Daarnaast zijn ze ook gevoelig voor tast, aanraking en zijn zich zeer bewust van hun fysieke gesteldheid.
Kinesthetisch georiënteerde mensen zijn geneigd tot nog langzamer praten, simpelweg omdat het “gevoel” van diep moet komen en omdat er nauwelijks woorden aan de complexiteit van gevoelens te geven zijn.
Daarnaast is een karakteristieke eigenschap van mensen die kinesthetisch zijn ingesteld, dat zij vanuit het onderste deel van hun longen ademen, zodat je hun buik tijdens het ademen ziet bewegen. Zij bewegen en spreken vaak langzaam. Zij zijn gevoelig voor fysieke beloningen zoals schouderklopjes, etc. Zij gaan ook dichter bij mensen staan dan bijvoorbeeld visueel ingestelde mensen. Zij onthouden dingen door iets te doen of ergens doorheen te wandelen.
Auditief digitaal (Ad)
Mensen die vooral vertrouwen op hun auditief digitale representatiesysteem herinneren en onthouden dingen door bepaalde stappen, procedures of volgordes te volgen. Logica is erg belangrijk. Hun non-verbale gedrag lijkt sterk op het gedrag dat past bij auditief tonaal ingestelde mensen, dus een gemiddeld spreektempo en gemiddelde ademhaling. Ze kunnen ook eigenschappen van de andere representatiesystemen vertonen.
Deze test is gemaakt door Astrid Kies en Ingrid Smit NLP trainer A2A trainingen, Astrid kies is tevens trainer bij Secretary Management Institute van de cursus: “Overtuigend communiceren en profileren voor de secretaresse, met NLP”.