‘Het vervelende van iets in één keer goed doen, is dat niemand weet hoe moeilijk het was’. Deze quote slaat de spijker op zijn kop. Bijna nooit gaat iets in één keer goed. Geen één grote uitvinding is zomaar bedacht en in een uurtje uitgevoerd. Het rare is dat wij op ons werk, en in ons dagelijks leven wel verwachten dat iets in één keer goed gaat. Sterker nog: als iets niet in één keer goed gaat, is het mislukt.
Na één keer weet je wel hoe het moet, toch?
Het gaat niet helemaal goed, en de collega”s of je manager roepen gelijk dat “het mislukt is”, of dat je beter kunt stoppen. En dat is raar. Misschien heb je wel kinderen, of kinderen in je omgeving. En al die kinderen leren lopen en praten. En dat gaat niet in één keer goed. Kun je het je voorstellen? Dat een kindje voor het eerst zijn handjes los doet van de tafel, en de eerste wankele zelfstandige stapjes zet? Om na twee stapjes keihard te vallen? Vast wel. Maar kun je je dan ook voorstellen dat je roept: “Nee, het is mislukt! Jij kunt niet lopen. Blijf maar gewoon zitten. Want je hebt het nu geprobeerd, maar het lukt je niet! Dus hou maar op!”. Nee hè? Dat laatste is een stap te ver.
Ruimte om te oefenen
We geven kinderen tips en adviezen, of we gaan voordoen hoe ze moeten lopen. We moedigen ze aan. En de kinderen zelf geven ook niet op. Die gaan net zo lang door tot ze wel kunnen lopen. En dan wens je als ouder soms dat ze even rustig bleven zitten, maar dat is wat anders. Dat is weer een nieuw leerproces. Waar het om gaat is dat we op een gegeven moment stoppen met mogen leren. Alles wat we doen moet in één keer goed gaan. We worden twee dagen ingewerkt en moeten dan alles weten. We zijn op cursus geweest waar we elk uur iets nieuws hebben geleerd, en moeten dat daarna allemaal maar foutloos kunnen toepassen. Dat is eigenlijk best raar.
Drie keer is scheepsrecht
Op het werk moet ruimte zijn om fouten te maken. Om dingen niet in één keer goed te doen, maar in drie keer goed te doen. Er moet ruimte zijn om trainingen en opleidingen te volgen, en om die nieuwe kennis dan te mogen toepassen. En dan gaat het misschien niet altijd in één keer goed. Dan moeten we soms manieren bedenken om de kennis iets anders toe te passen, omdat de theoretische modellen niet 100 procent aansluiten bij de praktijk.
Positief blijven en moed als belangrijkste speerpunten
Belangrijk is dan dat we positieve feedback krijgen, en dat we zelf niet te snel de moed opgeven. Dat deden we ook niet toen we leerden lopen en praten, en toen we later leerden zwemmen en fietsen en rekenen. Toen kregen we ook tips en trucs en de ruimte om te leren. En gaven we anderen tips en trucs en de ruimte om te leren.
Groeien door fouten
De cultuur waarbij we afgerekend worden op het maken van fouten, zou vervangen moeten worden door de cultuur waarbij we de mogelijkheid krijgen om te leren en te groeien. Waarbij we streven naar constante en voortdurende verbetering. En daar hoort de mogelijkheid bij om trainingen en opleidingen te volgen, om inspirerende seminars te bezoeken. Daar hoort ook bij dat we de ruimte krijgen om te oefenen en dat dingen soms mogen mislukken, om het daarna op een andere manier nog een keer te proberen. En daar hoort bij dat we zelf het voorbeeld geven om die verandering in gang te zetten.
5 tips als niet alles in één keer lukt (bij jezelf of de ander):
- Geef niet op, maar ga door
- Als iets niet lukt, probeer het dan op een andere manier
- Brandt collega”s niet af, maar help ze met opbouwen
- Laat mislukking soms gebeuren, de ander leert daar veel van
- Wees positief opbouwend